-------------------- (logo van de krant uit '73) ------------------
Home - Inhoud - we. 10-05 - db-india-1 - db-india-2 - redactie
OM MANI PADME HUM, REIZEN IN DE HIMALAYA-III
'voor alle jhuggi(sloppen)-bewoners en sappelaars'
DAGBOEK
INDIA-III
(13/04/2005 -
30/04/2005)

Het DAGBOEK-INDIA is opgesplitst in drie delen:
1. DAGBOEK-INDIA-I: New Delhi en McLeodganj (periode van 11/3 t/m 30/3),
2. DAGBOEK-INDIA-IIDAGBOEK-INDIA-II: Bir en Manali (periode 30/3 t/m 13/4),
3. DAGBOEK-INDIA-III: Rishikesh en New Delhi (periode 13/4 t/m 30/4).

DAGBOEK INDIA: Chandigarh, Rishikesh (1) - 13-04-05

De reis van Manali naar Chandigarh duurde ongeveer tien uur, waarvan acht door het voorgebergte van de Himalaya (Shiwalik Range) en zo'n twee uur door de vlakte ten zuiden daarvan - mooie tocht in Deluxe Bus. In Mandi moesten we van bus verwisselen, omdat er rook van de remmen kwam (of zoiets). Er deed zich nog een incidentje voor, toen de bagage van de ene bus naar de andere moest worden overgebracht. De chauffeur kon het slot van de bagageklep niet open krijgen en een passagier moest het probleem oplossen. Vervolgens moesten de passagiers zelf de bagage overbrengen, terwijl de persoon die dat eigenlijk had moeten doen met de handen in de zakken toekeek. Het had iets te maken met de weigering van de passagiers opnieuw een baksheesh te geven - die was al betaald bij het laden van de oorspronkelijke bus.
Eenmaal in de nieuwe bus gezeten kwam een gezette man in groen hemd met tulband op de bus en de passagiers zegenen. Hij ging vervolgens rond met een bedelnap, maar iedereen keek de andere kant uit en hij ontving kennelijk overal nul op het rekest. Dit nam hij niet. Voor hij uit de bus stapte keerde hij zich woedend om: 'I am an Indian!' (Het had er alle schijn van dat we alsnog naar de hel werden verwenst.)
De tocht, die langs plaatsen als Bilaspur en Rupnagar voerde, verliep verder vlekkeloos en voerde door een schitterend landschap. Speciaal de regio van Bilaspur, waar de weg de Sutley River kruiste, was soms adembenemend mooi.

Chandigarh, de hoofdstad van Sikh-staat Punjab, is een van de economische bolwerken van India. Veel rijken en zowaar een middenklasse, die te midden van de armoede een redelijk bestaan lijkt te leiden. Er zijn winkelwijken die niet voor die in Europa onderdoen, en er zijn woonwijken die heel redelijk ogen.
Tegelijkertijd liggen er mensen op de trottoirs te slapen en kun je 's nachts beter niet zonder begeleiding van een riksjarijder naar je hotel gaan, omdat de kans op beroving tussen winkelwijk en hotel niet denkbeeldig lijkt. De maatschappelijke tegenstellingen zijn te groot om niet tot criminaliteit te moeten leiden.
Chandigarh was niet ons werkelijke reisdoel, en er valt over de stad weinig meer te melden dan dat ze over goede hotels beschikt die beantwoorden aan minimale Europese eisen op het gebied van hygiëne - ten minste hotel Satyadeep bij het busstation, waarvan het interieur was versierd met enorme foto's van Sai Baba, de guru van de eigenaar. (Verder zijn er de Rosegarden en de Rockgarden, voor Indiase toeristen ongetwijfeld de moeite van een bezoek waard, maar voor verwende westerlingen niet écht sensationeel.)


Rosegarden in Chandigarh


Nek Chand's Rockgarden

Na twee nachten in Chandigarh zijn we doorgereisd naar Rishikesh. De tocht legden we af in een gewone regionale bus, omdat er geen Deluxe Bus voorhanden was en de alternatieven, een relatief dure taxirit van 4000 Rs of de trein, niet aanlokkelijk waren.
We vertrokken om 10.30 uur van het busstation van Chandigarh. (Ik eerst nog het dak van de bus op om onze backpacks met het daarvoor speciaal aangeschafte slot en ketting aan elkaar te binden, in de hoop dat die voorziening eventuele dieven zou afschrikken.)
Marie Louise had een plaatsje voorin veroverd, in de rechterhelft van de bus, met drie stoelen. Links naast mij zat een pokdalige Indiase man die geen Engels bleek te spreken. Hij geneerde zich niet om de helft van de reis met zijn hoofd op mijn linkerschouder te ronken, en stapte bij Haridwar uit zonder boe of ba - ook dat is India.
De busrit ging grotendeels door Punjab, langs de gebruikelijke chaotische, rommelige plaatsjes en markten, met namen als Ambala, Janagadir, Saharanpur en Roorkee. Zodra er daarvoor ruimte was door uitstappers werden onderweg nieuwe passagiers geworven.
Haridwar bereikten we omstreeks half zes. De bus, bestuurd door een indrukwekkende Sikh, had er ongeveer acht uur over gedaan. Er werd eenmaal gestopt om te plassen en te eten, in een restaurant dat niet erg hygiënisch leek en waarvan we de rijst en dal aan ons voorbij lieten gaan.
Verder was het op de weg voortdurend kermis: Indiase bestuurders gebruiken alle technieken die je in Nederland opdoet bij het besturen van botsautootjes, dus halsbrekende slaloms waarbij het er voornamelijk om gaat de tegenligger eerder in de berm te krijgen dan dat je daartoe zelf je toevlucht moet nemen.

Ten slotte arriveerden we toch in Haridwar, de Poort van het Godenrijk en de plaats waar de Ganges uit de Himalaya in de vlakte uitmondt. Langs de oevers was het een drukte van jewelste. In de menigte vielen onmiddellijk indrukwekkend ogende baardmannen in oranje gewaad met kralenkettingen op: sadhu's, waarvoor de Lonely Planet waarschuwt dat het 'wolven in heiligenkledij' kunnen zijn.

Shivabeeld bij Haridwar

Aan mij is die waarschuwing niet besteed. Toen een drietal sadhu's binnenstapte, en achter en naast ons ging zitten, welde in mij een zachte euforie op. Godmannen zijn het, de waarlijke koningen van de Himalaya. (En Marie Louise beaamde dat ze het verschrikkelijk mooie mannen vond.)
De afstand van Haridwar naar Rishikesh, zo'n 20 km., kon dus voor mij niet meer stuk: het ontvangstcomite had niet beter gekund.
De Ganga (Ganges) werd ondertussen steeds imponerender, met fraaie rotspartijen, stroomversnellingen, stukjes strand en bovenal een groenblauwige kleur ten teken van helder en schoon water.

In Rishikesh aangekomen stopte de bus: end of the road. Ik haalde de bagage van het dak, waarmee duidelijk gerommeld was - de backpacks lagen in ieder geval niet waar ik ze had gedeponeerd. Een riksjachauffeur bracht ons voor 80 Rs naar een adres dat we uit de Lonely Planet hadden opgevist, Bhandari Swiss cottages op de High Banks. De 80 Rs leek te veel, maar we hadden even geen zin in een conflict over een halve euro.
Het guesthouse bleek in bezit van balkons met uitzicht op de Ganga, een kromming in de rivier voor de wijk Lakshman Jhoola of Jhula. Het was een plaatje. We aten lekker in het guesthouse, dat in het bezit bleek van met bronwater gewassen salades en echte koffie. Het kon niet op!
Groet, hg.



Mother Ganga


Ganga vanaf balkon guesthouse

DAGBOEK INDIA: Rishikesh (2) - 14-04-05
Na een warme nacht, deels onder een draaiende fan die we 's ochtends hadden uitgezet, en een voortreffelijk ontbijt met yoghurt en fruit daalden we omstreeks 11.00 uur naar Lakshman Jhoola af, aan de oostzijde van de rivier, voor onze eerste duik in de Ganga.


loopbrug Lakshman Jhoola


loopbrug met koe (of stier)


Shiva bij loopbrug (Lakshman Jhoola)


tempel over loopbrug

De overlevering garandeert dat zo'n duik alle zonden wist, iets wat we uiteraard niet mochten missen. Op advies van medebewoners van het guesthouse lieten we Lakshman Jhoola rechts liggen en liepen een eindje langs de oever op zoek naar een eenzaam strandje.
Dat bleek niet ver, er waren alleen enkele mensen bezig met yoga. Wij hadden onze loutering in het frisse water van de rivier, daarna kwamen er vijftien rumoerige Indiase jongens die van alles wilden weten, zodat we voortijdig vertrokken. Toch een mooie belevenis.
De rest van de dag verliep met winkelen, lunchen op een terras aan de rivier (paneer masala, heerlijk), en vooral kijken naar holy men en Indiase en westerse toeristen. 's Avonds zaten we tevreden op ons balkon naar de Ganga te kijken. Toen Marie Louise op bed was, zat ik nog een tijdje op het dak, van waaraf je de loop van de rivier richting Haridwar kunt volgen.


sadhu's met backpacker


sadhu's met plu - busstation Rishikesh)

Een dezer dagen gaan we ook Haridwar - de yoga-hoofdstad van de wereld - nog bezoeken. Bij Har-ki Pauri, de plek waar de Ganga vanuit de Himalaya in het vlakke land stroomt, zou Vishnu voet op aarde hebben gezet. Er zijn tientallen tempels en ashrams. 's Avonds en 's morgens vroeg worden aan de rivieroever ceremonieën gehouden en kun je met sadhu's in bad. Wat valt er nog meer te wensen?
tot mails,
hg.

DAGBOEK INDIA: Rishikesh (3) - 15-04-05
Halve dag doorgebracht in de zon en tussen de bloemen van het terras en het balkon van ons guesthouse Bhandari Swiss Cottages. Leuk contact met een Australische vrouw met veel zelfrelativerende humor, die ergens ten noorden van Rishikesh vier weken in een ashram gaat 'om eens iets anders mee te maken'.
's Middags rond vier uur afgezakt in zuidelijke richting, naar de andere loopbrug over de Ganga (er zijn er ter hoogte van ons guesthouse twee). De brug geeft toegang tot Swarg Ashram, een wijk die geheel gewijd is aan het transcendente, het toerisme en alles wat daarmee samenhangt. (Zo zitten er opvallend veel bedelaars, gehandicapten en sadhu's voor de ATM - giromaat - van de State Bank of India.)

bedelaars (let op de bakjes)

sadhu's (Lakshman Jhoola en Swarg Ashram)

We slenteren wat rond, delen gul uit van ons overschot aan roepiemunten, en zijn present als 's avonds omstreeks half zeven aan de rivier een 'puja' (eredienst) begint. De plek is tegenover de Ved Niketan Ashram, waar een enorm beeld van Shiva op een zwaan uit het water van de Ganga oprijst. Er worden mantra's gezongen en er wordt muziek gemaakt op een India's harmonium (toetsenbord annex trekzak). Gelovigen laten bladeren te water, waarop een brandend kaarsje, wierook en bloemetjes zijn geplaatst. De bootjes - verzinnebeelding van de ziel? - worden snel meegevoerd met het water.

Shiva in de Ganga

Shiva op zwaan

silhouet van Arjuna met wagenmenner Krishna

'puja' (eredienst) aan de Ganga

Onder de aanwezigen opa's, oma's, kinderen, sadhu's, toeristen enzovoort. Mooie sfeer, aanstekelijk handgeklap, hartverwarmende samenzang: Hare Krishna, Hare Rama! Devotie en euforie. Terwijl het boeddhisme de Leegte (sunnyata) lijkt te benadrukken, lijkt het hindoeïsme meer de weg van de Liefde (bhakti) centraal te stellen. Het geluk kan niet op.
Veel groeten, hg.

DAGBOEK INDIA: Rishikesh (4) - 16-04-05
Vlot uit de veren. Om 8.30 uur op pad naar de zuidelijke brug naar Swarg Ashram. Ontbeten - yoghurt met bananen - bij café Madras. De brug overgelopen en rechtsaf geslagen, waar volgens de Lonely Planet (LP) de ashram van de Maharishi Mahesh Yogi moet zijn. Het centrum werd eind jaren '60 door de Beatles bezocht en zorgde voor een golf van westerse heilzoekers in Rishikesh.

loopbrug bij Swarg Ashram

ghats in Swarg Ashram

strandje voorbij Swarg Ashram

We komen op een stukje strand met sadhu's en een ruïne. Nergens de beloofde ashram. We gaan zitten en raadplegen de LP. Ja hoor, we zijn precies op de goede plek, bij stip 37.
Een indrukwekkend grijsgebaarde sadhu, broodmager, met geel-rood geverfd voorhoofd, brengt vriendelijk uitkomst. De gezochte ashram is het vervallen complex achter ons.
De ashram is al tien jaar verlaten en nu eigendom van het Indiase equivalent van Staatsbosbeheer. 'We are all guru-brothers in the spirit', aldus onze informant. 'My guru is ... (helaas niet verstaan).
'

We klimmen omhoog en bezoeken de ruïne, een enorm uitgestrekt complex met tientallen koepelvormige cellen waar de mediteerders in retraite konden. Dienstgebouwen, alles, verkeert in vergaande staat van ontbinding. Ruiten verbrijzeld, stroomdraden hangend uit muren, westerse wc-potten kapot, vuil, afval enzovoort. (Mij is bekend dat de Yogi in Nederland is neergestreken, eerst bij Lelystad en tegenwoordig in een klooster bij het Limburgse Vlodrop. Ik had me echter niet gerealiseerd dat hij zijn Indiase vestiging geheel had opgegeven.)

toegangspoort vervallen ashram

restant ashram Maharishi Mahesh Yogi

Op de terugweg passeren we nog enkele restanten van wat ooit een machtig transcendent rijk moet zijn geweest: vervallen guesthouses met fraaie namen als The Last Chance en Rock Garden Café.
Een verlopen uitziende sadhu - of verwante ziel - vraagt of we een 'smoke' willen. (Helaas niet dus, ik ben in '80 na jarenlange strijd en langdurige longklachten gestopt met iedere vorm van rookgenot.)
We nemen een koel drankje, sodawater met lemon, in het Rock Garden Café. Het ruikt er branderig. Marie-Louise oppert dat ze ergens chapatti's (broodpannenkoeken) aan het bakken zijn.
Aan de overzijde van de Ganga staat al geruime tijd een grote groep mensen in de hitte, kennelijk in gebed. Er komt rook vandaan. Een stapel hout wordt in de rivier geduwd. Het begint me te dagen: er heeft een crematie plaatsgevonden en het restant aan hout gaat - met de as? - in het water.
(Wordt vervolgd, hg)

DAGBOEK INDIA: Haridwar - Maandag, 18-04-05
's Morgen vroeg op pad naar Haridwar. Eerst met de tuktuk naar het busstation van Rishikesh, vervolgens overgesprongen in gereedstaande bus. De tocht duurt ongeveer drie kwartier en voert langs enkele brede leegstaande rivierbeddingen, met zoals gebruikelijk veel jhuggi (sloppen).
Uitgestapt ter hoogte van het enorme Shivabeeld, bij Har-ki Pauri. Er stromen dagelijks duizenden hindoes naartoe om hun rituele bad in de Ganga te nemen. Ze worden daar opgevangen door honderden bedelaars, straatverkopers, sjaggeraars en anderen die hopen een paar roepies te kunnen verdienen.
In Haridwar vindt om de twaalf jaar een Khumb Mela plaats, een van de grootste religieuze bijeenkomsten ter wereld. Miljoenen hindoes uit geheel India verzamelen zich op de plek. De organisatie is in handen van de sadhu's - onder te verdelen in Vaishnava's (volgelingen van Vishnu) en Shaiva's (volgelingen van Shiva) - van wie er dan vele duizenden aanwezig zijn. De Khumb heeft in 1998 voor het laatst in Haridwar plaatsgevonden en wordt er dus in 2010 opnieuw georganiseerd. Ook in Allahabad, Ujjain en Nasik worden twaalfjaarlijks Khumbs op touw gezet, zodat het om de drie jaar feest is. (Er zijn in de genoemde, en andere, steden nog andere religieuze festivals - de hindoekalender is rijk gevuld.)
Eric Newby verhaalt in zijn klassieker 'Slowly down the Ganges' dat in 1760 in Hardiwar twee rivaliserende sadhusektes elkaar te lijf gingen en er bijna tweeduizend doden vielen; in 1795 vermoordden Sikhs vijfhonderd bedelmonniken genaamd Ghoshains; in 1820 kwamen 430 pelgrims om het leven doordat zij in de menigte werden doodgedrukt (blz. 37).

ghats Haridwar met Big Ben *)


ghat: letterlijk 'landingsplaats van de Goden'

een mystiek ritueel

en ook nog gezellig!

De Lonely Planet vertelt dat de ghats van Haridwar tot voor enkele jaren voor westerlingen taboe waren, maar dat ze nu open zijn voor iedereen, dus ook voor backpackers en deelnemers aan groepsreizen. In ruil voor de toegang mag van buitenlanders wel een baksheesh gevraagd worden. De LP waarschuwt dat van die regeling misbruik wordt gemaakt door lieden die de argeloze toerist grof overvragen. Inderdaad worden we ´s middags benaderd door iemand in uniform vergezeld door een man met een notaboekje, die ons om een bijdrage verzoekt voor de bestrijding van cholera.
Tien roepies blijkt niet genoeg, en ook bij twintig wordt niet enthousiast gedaan. Toch krijgen we een kwitantie. Even later worden we nogmaals benaderd maar zwaaien dan vrolijk met ons ontvangstbewijs en worden niet meer lastig gevallen.

verlost van alle zonden (karma)


het roodgeverfde beeld is Hanuman

Haridwar blijkt schilderachtig en exotisch. De commercie en de reclame zijn er minder opdringerig aanwezig dan in veel andere Noord-Indiase steden. De sfeer, met al die duizenden badende mensen, is relaxed en ongedwongen.
We dwalen urenlang langs de kaden, drinken chai, bezoeken de bazaar en de Mansadevi-tempel met de 'ropeway' (kabelbaan), en eten dhosa masala in een restaurant van de Chtowali-keten. Bij de Mansadevi-tempel is het een drukte van jewelste, met veel gedrang in nauwe doorgangen. Ook wij krijgen een rode stip op ons voorhoofd. (Mansadevi is de echtgenote van Shiva - in haar demonische gedaante is ze Kali, de zwarte godin en de verzinnebeelding van de vernietiging van karma. De illusie van het ego wordt door haar niet vriendelijk weg gemasseerd maar eerder verbrijzeld.)
De hellingen van de tempelberg blijken dienst te doen als afvalbelt. Bij een vraag wat we met een blikje cola moeten doen, wordt ons vriendelijk geadviseerd het over de railing te werpen. Indiërs zitten niet met een beetje meer of minder vuil. Het milieubewustzijn staat er, ondanks milieucampagnes van hogerhand, doorgaans nog op zeer laag niveau. Ecologie blijkt een luxeartikel.
Na een riksjabezoek aan het treinstation om informatie op te doen over een eventuele treinrit naar Delhi lopen we langs de oever van de Ganga terug naar Har-ki Pauri. In de velden lans de rivier kamperen veel bedevaartgangers, bedelaars, handelaars en sadhus. We worden herhaaldelijk aangeklampt door belangstellenden: 'Hello mister, how are you'; 'You want a smoke?'; 'Where are you from?', 'Nice your are here', en natuurlijk 'Baksheesh'.
Hare Krishna, Hare Krishna.

wonen langs de Ganga

sadhu bij Hanuman-beeld


vrouwen drogen linnengoed

ritueel knippen voor het bad


sitarspeler


karretje met mala's

*) De klokketoren is volgens Newby een gift van 'Swadeshi Electrical Clock Mfg. Co.' - (blz. 32). Een jaartal noemt Newbi niet, maar zijn boek is van 1966, dus toen stond hij er al. De toren lijkt geïnspireerd op de Big Ben in Londen, en dateert nog van de Britse tijd - dus van voor 1947.

DAGBOEK INDIA: Rishikesh (5) - 21-04-05
- Bag of emptiness -
Geld gehaald bij een ATM-giromaat van de State Bank of India, bij de tweede touwbrug over de Ganga, naar Swarg Ashram. Vervolgens van Swarg Ashram naar Lakhsman Jhula gelopen, langs de oostoever. Op een bankje langs de weg lag een sadhu te slapen. Boven hem in de boom hing een geborduurde en gehaakte tas, nonchalant aan een tak. Ze zijn prachtig die tassen, voorzien van het OM-teken, felgekleurd en volslagen uniek, met iets over zich van de zelfgebreide sokken van opoe: degelijk, bestand tegen de eeuwigheid. Ik had ze in een winkel zien hangen voor 1500 Rs (een grote) en 1000 Rs (kleine).
We liepen voorbij de sluimerende sadhu, die ons passeren kennelijk merkte. Hij richtte zich op een elleboog op en vroeg, naar de tas boven zijn hoofd wijzend: 'You wanna buy?'
'Beautiful', erkende ik, maar schudde toch m'n hoofd. Ik vermoedde een prijs van minstens duizend roepies, en dat is relatief toch veel (18 tot 20 euro - de prijs van een groot wandkleed).
Verderop lag een bedelaar met één been. Achter hem zaten enkele fruitverkoopsters in felgekleurde sari's. Het was warm en we zegen neer op een bankje. Ik kocht voor 5 Rs een komkommer, die we schilden en opaten. De sadhu en z'n tas lieten me niet los. Per slot van rekening hadden we wat extra geld getankt om wat spullen voor thuis te kopen. En als er iets was wat ik graag wilde hebben was het wel zo'n sadhu-tas.

Ik besloot terug te keren en te zien of de sadhu er nog was. Hij lag nog op dezelfde plek en de tas hing nog in de boom.
Ik aarzelde, drentelde wat rond. De sadhu leek vast in slaap. Ik nam een foto van hem en de tas. Hij sliep door.
Ik nam plaats naast hem op de bank. Er ging een oog open, dat me aanvankelijk neutraal aankeek, om vervolgens geinteresseerder te kijken.

'You want to sell the bag', zei ik. 'How much?' (Het klonk akelig zakelijk en abrupt.)
'A thousand rupees', zei hij zonder aarzeling. We keken elkaar zwijgend aan.
'It has fifteen pockets', zei hij, pakte de tas en liet me de binnenkant zien. De tas zag er nieuw en netjes uit, als in een winkel.
'How long have you been working on it?' vroeg ik (ik was verkocht en het was duidelijk dat de sadhu dat wist). 'A month', antwoordde hij. Hij pakte een andere, gewone, tas, en toonde een geborduurde lap, een dikke naald en draad. Hij liet me zien hoe hij de tassen maakte. Ik was overtuigd dat ik met een authentieke sadhutassenmaker te maken had.
Ik probeerde nog wel af te dingen - de Lonely Planet adviseert de helft van de vraagprijs -, maar geloofde eigenlijk niet in m'n eigen voorstel. 'Eighthunderd rupees', waagde ik. Hij keek me wat meewarig aan en lachte. Het was geen vrolijke lach, eerder een hoongelach. Gelukkig was het geen luide lach. 'Okay', bezweek ik.
En produceerde twee lappen van vijfhonderd roepies. Hij nam ze tevreden aan.
'Can I make a picture', vroeg ik.
'No problem', zei hij.
Ik maakte een mooie foto. Hij staat er goed op, doek om z'n hoofd, zwart-grijze baard, mala, rozig hemd en broek. Hij kijkt ernstig. Naast hem op de bank staat de tas. Ik liep weg met de tas, keek nog even om en groette, de handen halfgevouwen, 'Namasté'.
'Namasté', zei ie, niet of nauwelijks terug gebarend. (Sadhu's, althans degenen die ik ontmoet heb, doen zelden wat je verwacht.)
Toen ik langs de bedelaar liep, keek die me indringend aan en stak z'n hand gewoontegetrouw uit. 'Baksheesh, sir?' Ik keek naar de man z'n ontbrekende been, voelde de lege tas van duizend roepies zwaar aan m'n schouder, liep naar het bankje waar Marie Louise zat, haalde tien roepies en gaf ze aan de bedelaar. Hij vouwde z'n handen: namasté.

hg.

DAGBOEK INDIA: Delhi, Amsterdam - 27-04-05
- Afscheid -
Zondagavond zijn we de straat voor hotel Ajanta in Delhi, de Arakasan Road in Paharganj, voor de laatste maal doorgeslenterd. Afscheid genomen van de sapjesmaker en de kapper die knipt in 'Mumbai-style'.
We drinken sinds kort van de straat, mits het stalletje er redelijk schoon uitziet en met het uitdrukkelijke verzoek geen water of ijsblokjes toe te voegen. Ook vegen we voor alle zekerheid nog even het randje van het glas schoon - zo mogelijk uit het oog van de sapverkoper.

main bazaar gefotografeerd vanaf dakterras
Kitchen Restaurant (Shelton Hotel)

Om half tien nog even op bed: rusten voor het vertrek, een laatste bagagecontrole. Om 23.00 uur staan we in de hal van het hotel: 50 roepies tip voor 'the boys' die de backpacks naar beneden sjouwen en naar de taxi brengen.
Geen fooi voor de wat intimiderende bureaucraat achter de balie die de taxi heeft gebeld, wat hem duidelijk niet zint - hij beantwoordt onze groet niet als we in de taxi zitten en wegrijden.

Het ritje naar het Indira Gandhi-airport kost 350 roepies en duurt ongeveer drie kwartier. We moeten twee uur wachten in de vertrekhal, die er veel moderner uitziet dan de aankomsthal en goed wordt gekoeld.
In het vliegtuig mag Marie Louise naast het raampje zitten, ik kom naast een Indiër met een duur overhemd. We zitten nog geen vijf minuten, en het vliegtuig moet nog opstijgen, als hij vertelt dat hij in Delhi een bypassoperatie heeft ondergaan.
Hij demonstreert zijn verhaal met het losknopen van het overhemd en laat ter hoogte van zijn hart de littekens zien. Drie bypasses en hij is nog geen 45 jaar. De operatie kostte in Delhi nog niet eentiende van die in London. Bovendien zijn de hartchirurgen volgens hem in Delhi minstens zo goed als in het Westen.
Er is een grotere bereidheid de nieuwste snufjes op medisch technisch gebied toe te passen. Hij heeft een huis van twee ton in Delhi en een woning in London. Hij zegt niet wat hij doet, maar ik vermoed dat hij van zijn geld leeft.
Hij toont zich een liefhebber van dure sportauto´s en vertelt met smaak van een losbandig leven als sigaretten rokende, alcolhol drinkende en 'ganja' rokende playboy-sadhu in de Himalaya, Londen, Amsterdam en New York. (Maar dat is sinds de hartaanval van vorig jaar november allemaal voorbij.)
Armen hebben het niet best in India, erkent hij. Maar dat is overal op de wereld zo, klinkt het wat verdedigend. 'In India is het prettig leven als je rijk bent', voegt hij hieraan toe.
Voor het chique, met airconditioning uitgeruste, Barrista-koffiehuis aan Connaught Place in Delhi, waar we zondagmiddag zaten bij te komen van een uitputtend bezoek aan een 'emporium' (verkoophal) met handicraft en andere handelswaar, lagen twee zwerfkinderen te slapen op het trottoir. Ze waren hooguit zeven en acht jaar, zagen er vervuild uit, gekleed in versleten broek en hemd.
Uit de mond van het grootste jongetje kropen vliegen. Ook z'n ogen en oren zater onder de insecten. Het was een afschuwelijk gezicht, net alsof het ging om een lijk.
Enkele jongemannen kwamen naderbij en begonnen tegen hun benen te schoppen. De jongetjes, die daar vermoedelijk waren gaan zitten om te bedelen bij de cafébezoekers en in de middaghitte van 30/40 graden Celsius in slaap waren gevallen, reageerden aanvankelijk niet, maar pakten toen hun spullen en vertrokken.
Ik wilde het tafereeltje fotograferen, maar geneerde me, eerst voor de jongetjes, en daarna voor hun belagers. Veel relevante foto's blijven ongemaakt.

Inmiddels zijn we drie dagen verder. De vermoeidheid van de reis begint weg te ebben. Het Westen lijkt protserig arrogant in z'n pretentie dat het bepalend is voor de mondiale cultuur. India lijkt franje in het wereldgebeuren, terwijl je in India de indruk krijgt dat Bush, Blair en hun Irak-oorlog niet of nauwelijks bestaan.
Nederland is onnoemelijk saai, maar je kunt er veilig uit de kraan drinken en naar de wc gaan. We verwerken de afgelopen zes weken met het in kaart brengen van het fotomateriaal. Op m'n pc kijkt de sadhu van de tas me aan. Z´n blik is moeilijk te interpreteren, maar hij lijkt me te vragen z´n lege tas met liefde te vullen. Wat blijft er anders over?

Groet, hg.

DAGBOEK INDIA: Amsterdam (1) - 29-04-05
De routine sluipt er weer in. Geen duik in de Ganga bij het opstaan, maar de Volkskrant aan het ontbijt. Kan overigens nog niet erg warm worden voor de problemen van Spijkerman en de VARA. Er komen nog voortdurend beelden uit India door, zoals de file tussen het New Railway Station en het Old Railway Station in Delhi, vol met ossenwagens, paardenwagens, bezwete mannen met een band om hun voorhoofd en een pak van ogenschijnlijk honderd kilo aan spullen op hun rug, fietsricksja´s met vier mensen erin, toeterende autoricksjarijders, luxe auto´s van het merk Ambassador, gehandicapte bedelaars die voor een paar roepies hun leven wagen door zich in dit gewoel te storten, en dit alles in een gruwelijk verstikkende stofwolk en 35 tot 40 graden Celsius.
Ook bedenk ik me dat ik in India wel veel lepralijders en anderszins lichamelijk gehandicapten heb gezien, maar praktisch, of eigenlijk helemaal niet, geen mensen met een verstandelijke beperking.
Ik vermoed dat verstandelijk beperkte mensen in het Indiase straatbeeld geen rol spelen, omdat ze de assertiviteit missen zich daar te handhaven. Met andere woorden: of ze worden door de familie of de charitas opgevangen - de staat lijkt me die rol niet/nauwelijks/zeker onvoldoende te vervullen - en komen niet in de openbaarheid, of ze sterven jong.
Ga proberen nog wat fotootjes bij de dagboekserie uit India te plaatsen.
Groet, hg

DAGBOEK INDIA: Amsterdam (2) - 30-04-05
Vandaag op de Vrijmarkt gestaan, kofferbakverkoop op Blijburg, bij IJburg. Omzet van 45 euro gemaakt met verkoop oude boeken uit m´n boekenkast - niet gek voor een ontspannen dagje aan het IJsselmeer. Leuke contacten met kopers, maar het leukst was een gesprekje met de toiletmeneer, die ik 30 eurocent moest betalen. Toen ik zei dat een bezoek aan een openbaar toilet in India twee roepies kost (3,6 eurocent), zei hij dat hij zes jaar in Goa had gewoond. Hij was vol sympathie voor m´n afkickverschijnselen, en raadde me aan voortaan zes maanden te werken en zes maanden in India te zitten.
Heb verder net een mailtje rondgestuurd met het gironummer van www.nieuw-dennendal.nl (4202319 van Postbank, ten name van 'Donatierekening Nieuw Dennendal' De Bilt). En weet momenteel niet veel beters te doen dan meer foto's plaatsen in de dagboekserie over de India-reis. Hopelijk kan ik mensen inspireren hun koffers te pakken en te boeken voor Delhi. Het enige zinnige lijkt me de bevordering van de geldstroom naar landen als India. Wat hier te veel is en daar tekort, moet in evenwicht gebracht worden en dat gaat het eenvoudigst als rijk naar arm reist en daar z´n geld uitgeeft (of zie ik dit verkeerd - evt. graag commentaar en of suggesties).
groet, hg.

DAGBOEK INDIA: Epiloog - 14-05-05
In het Dagboek India heb ik uitvoerig verteld over de wijze waarop ik in bezit ben gekomen van een sadhutas. Zie de dagboekjes onder 21/04 en 27/04 op Dagboek India-3. Tot mijn vreugde ontmoette ik in 'Sadhus, India's Mystic Holy Men' van de Utrechtse psycholoog, fotograaf en hindoeïsmekenner Dolf Hartsuiker enkele afbeeldingen van net zo'n tas (o.a. pagina's 87 en 39). Ik heb met hem gemaild en zijn toestemming gekregen enkele foto's over te nemen:

sadhutas of 'jholi' versierd
met OM-teken (blz. 87)

Baba's Dip Das en Saratakun Muni (blz. 39)
linker Baba draagt tas over rechterschouder

Ook heb ik hem verzocht om wat nadere informatie over de foto's die ik van godenbeelden heb genomen en in het Dagboek India afgedrukt. Ik dacht aanvankelijk dat de roodgeverfde beelden mogelijk de godin Kali - de echtgenote van Shiva - zijn, maar werd door zijn informatie uit die droom geholpen. Zijn antwoord spreekt voor zich en neem ik hierbij met zijn permissie over
D.H: 'Het grote staande beeld in Haridwar is inderdaad Shiva. De twee beelden dik onder de rode verf in Haridwar lijken allebei Hanuman te zijn. De bovenste is te herkennen aan zijn knots-met-bol in de rechterhand; de onderste heeft ook een knots-met-bol in de rechterhand en (niet zo goed te zien) draagt een berg op zijn linkerhand waarop heilzame kruiden groeien en vliegt daarmee van De Himalaya naar Lanka om daar een gesneuvelde krijger (de broer van Rama geloof ik) weer tot leven te wekken.
Meestal zijn die roodgeverfde beelden Hanuman. Als het alleen maar een roodgeverfde steen (dus helemaal amorf) is met twee ogen erop geplakt, dan is het meestal een lokale godin. Bij mijn weten, wordt Kali zelden of nooit zo afgebeeld. Die is ook eigenlijk zwart.
Ook het zittende beeld aan de Ganga is inderdaad Shiva. Haridwar is ook eigenlijk een Shiva plaats; zelfs Hanuman is daar niet misplaatst: hij wordt vaak beschouwd als een 'incarnatie' van Shiva.'

Ik heb hem in een vervolgmail ook nog gevraagd of het kan zijn dat 'mijn sadhu' eerder 'een gewone handelaar, een handelaar met een sadhoe-uiterlijk, een handelaar met sadhoe-aspiraties, een sadhoe met handelsaspiraties? enzovoort' is dan een 'echte' sadhu. Die kwestie lijkt irrelevant - en zegt wellicht meer over mij en mijn westerse, journalistieke scepsis dan over de sadhu -, maar is dat niet helemaal, omdat ze raakt aan de financiële situatie van sadhu's, de wijze waarop de mystici in hun elementaire levensbehoeften voorzien en de concessies die zij mogelijk op materieel vlak moeten doen.

DH: 'Al de opties die je hier noemt zijn mogelijk. Het was (is) heel gebruikelijk dat sadhoes hun eigen tasje (of een tasje voor een ander) borduurden (borduren). Maar recentelijk zal men ongetwijfeld gemerkt hebben dat westerse reizigers bereid zijn daar aardig voor te betalen, dus zullen er ongetwijfeld Indiërs zijn (sadhoes of burgers vermomd als sadhoe) die dat 'uitbuiten'.
Maar het is een heel werk, dus 1000 roepies is (voor ons) niet al te veel. De Baba op de bank op jouw foto ziet er redelijk 'echt' uit, maar is zeker geen sadhoe met 'hoge rang'; anders hoefde hij zich hier niet mee bezig te houden.'

Ten slotte nog een fotootje dat ik in Rishikesh heb genomen van een sadhutassenmaker, die zijn waar duidelijk had uitgestald om aan de man te brengen.
Groet, hg.



sadhu bij Lakhsman Jhoola-brug

Dolf Hartsuiker heeft een uitvoerige site over sadhoes, waarin veel materiaal van zijn boek is verwerkt. Zie: Sadhoes & Yogi's van India.
Zijn boek is uitgegeven bij 'Inner Traditions International, Rochester, Vermont - 1993'.