Home - Inhoud - Terug (HB-14) - Vorige - Volgende - Overzicht (HB-1) -
HISTORISCHE BEELDEN: bl-14-11-drechseldoordrammers



Uit door Drechsel voorgezeten bestuursvergadering:
Vergadering 1/6/73:
Enkele uittreksels uit de notulen van een vergadering van 1/6/73, die onthullend zijn voor het inzicht en de benadering van het bestuur (aanwezig de heren Drechsel, Hessel, Middelhuis, Otto (Bofinex) en Struik (GITP). Pagina 1.
(Spreker dhr. Drechsel) ‘Het is niet verwonderlijk dat het GTP op Dennendal is vastgelopen. In het gesprek met het bestuur, drs. Muller en Bofinex op 14 mei jl., zei de heer Muller dat de rapportering niet is om over naar huis te schrijven, terwijl Bofinex in zijn weerwoord te kennen gaf dat men met enthousiasme in Dennendal begonnen was, doch op een gegeven moment werd de zaak getraineerd. Ook het bestuur heeft dat gevoel gekregen in bedoelde bespreking. Het vervolg-gesprek met de heer Muller zal dan ook worden gevoerd aan de hand van dezerzijds op te stellen agenda, omdat de discussie-methodiek van de heer Muller is – wanneer het over verdunning gaat – de één tegen de ander uit te spelen.’ Verderop wordt gezegd dat ‘spreker gelooft dat er in wezen één man is die de verdunningsgedachte uitdraagt’ (Muller).
Nadat uitvoerig is uitgeweid over het onhaalbare van verdunning, zowel uit oogpunt van bouwvergunningen als maatschappelijk, wordt onderaan op pagina 2 gezegd: ‘Bezien vanuit de kant van het Interim-bestuur, is dat bestuur hier binnengehaald bij een zieke stichting en wel zo ziek dat op een gegeven moment het voormalige bestuur en bloc vertrekken moest en dat een in omvang zeer beperkt bestuur tot taak had orde op zaken te stellen’.
Op pagina 3 volgt een betoog over de organisatorische doelstellingen van het bestuur, dat vervolgens overgaat in: ‘Maar wij kunnen de kans niet uitsluiten dat wij geconfronteerd worden met een situatie waarin wij onze ideële wensen niet kunnen verwezenlijken. Er staan ons dan twee wegen open, ten eerste de weg die het vorige bestuur gekozen heeft door met de handen omhoog te gaan staan en weg te lopen omdat men het niet meer zag, of de weg waarvoor regeringen zo vaak komen te staan: regering regeert en dus bestuurders bestuurt. Er komt een moment dat het bestuur moet zeggen: wij zijn er allemaal van overtuigd dat wij verdunnen moeten, maar als ons niet tijdig een handzame oplossing wordt geboden, dan zullen wij ons daar tegenover moeten opstellen.’
Vervolgens wordt geconstateerd dat ‘de inspectie wel vraagtekens heeft t.a.v. de personen die zwakzinnigenzorg beoefenen, met name of er op Dennendal een minimale opbouw van het personeelsbestand is’. Dan wordt verwezen naar de ‘gebrekkige psychologenwijze’, waarop Muller heeft geprobeerd duidelijk te maken dat het bij de verdunning gaat om een ‘gezamenlijk mens-beleven’. Aan het slot van pagina 5 wordt geconcludeerd. ‘Wel moet aan Muller duidelijk gemaakt worden dat wij nu in het stadium gekomen zijn van ‘take it or leave it’ Als Dennendal met een en ander geen genoegen neemt, dan moet ook gezegd worden dat zij dan van het terrein maar weg moeten gaan.’
Bovenaan pagina 6 wordt dit betoog vervolgd met: ‘De heer Middelhuis is het eens met de visie van drs Drechsel en herinnert eraan dat de commissie-Veraart in een notitie heeft gezegd dat het Dolders conflict mede is ontstaan door een infantiele afhankelijkheid van de staf van Dennendal, alsook door het verschil in disciplines van de traditioneel verpleegkundige staf en die van de Kabouter-wereld.