Home - Inhoud - Terug (HB-14) - Vorige - Volgende - Overzicht (HB-1) -
HISTORISCHE BEELDEN: bl-14-10-drechsel

Oud-kanselier-directeur van het Maagdenhuis, drs. W. Drechsel,
door Velkamp in maart 1973 aangetrokken om Dennendal in veilig vaarwater te loodsen.
10 maart: Vrij Nederland publiceert een kritisch artikel door Joop van Tijn over de benoeming van Drechsel, die persoonlijk de ontruiming van het Maagdenhuis regelde en daardoor in de ogen van velen in progressief Nederland bloed aan zijn handen heeft.
Dennendalkrant 2 van 28 augustus dat jaar bevat een artikel met in de lead een voor Drechsel minder flatteus citaat van Joop van Tijn (die de oud-kanselier-directeur afschildert als een onbeschaamde zakkenvuller en baantjesjager).

Een portret van Drechsel wordt geschetst in de Pentagonpapers.
"De vergaderingen zijn door secretaris Cras of een typiste in steno genoteerd en gedetailleerd uitgewerkt en geven een goed beeld van de vergaderstijl en de persoon van de 'sfinx' Drechsel - die in de stukken pas eigenlijk voor het eerst goed naar voren komt. Drechsel zit de vergaderingen voor en heeft het hoogste woord. Hij blijkt zich snel in materie te kunnen inwerken. Ook vat hij kundig samen en trekt bondige conclusies. Een aantal zaken vallen op:
- Hoewel zij pas in augustus werden voorgedragen, zijn Wiegersma en Hessel aanwezig bij vergaderingen op 2/4/73 (Wiegersma) en 1/6/73 (Hessel). Kennelijk werden ze ingewerkt. De benoeming van Wiegersma zou in september op verzet stuiten van de staf en Carel Muller zou op 17 oktober weigeren deel te nemen aan een vergadering waarop Wiegersma aanwezig was. Het is opvallend dat het bestuur, als het ware achter de rug van iedereen - ook de benoemende instanties - om, Wiegersma en Hessel liet meevergaderen terwijl hun benoeming nog onderwerp van felle discussie zou worden.
- Niet alleen de staf zat met de nasleep van het eerste conflict: ook het bestuur zat daarmee in de maag. Het was er kennelijk alles aan gelegen te voorkomen dat het net als zijn voorganger gedwongen zou worden het bijltje er bij neer te gooien en voortijdig af te treden: ‘regeringen moeten regeren, bestuurders moeten besturen’.
- Drechsel, Wiegersma en Hessel zijn ex-bestuurder van een universiteit en stellen zich tegenover Muller en zijn medewerkers op alsof ze te maken hebben met (linkse) studenten - zoals blijkt uit opmerkingen van Hessel, die het erover heeft dat ‘Muller benaderd moet worden als de studenten van de universiteit waarmee spreker ervaring heeft’.
- Drechsel laat zich afwisselend lovend en denigrerend uit over Muller. Hij dicht hem wel kwaliteiten toe, maar spreekt tegelijkertijd over zijn ‘gebrekkige psychologenwijze’. Ook bekritiseert hij Mullers debattechniek, waar Muller wordt verweten dat hij ‘sprekers tegen elkaar uitspeelt’. Hij wekt doorlopend de indruk dat hij Muller zo niet als een vijand dan toch als een tegenstander ziet. Waar sprake zou moeten zijn van wederzijds inspirerende polariteit tussen bestuur en directie lijkt eerder sprake van de neiging de andere partij de wil op te leggen en zo nodig de mond te snoeren en uit te sluiten."