HOME - INHOUD - TERUG - VOLGENDE
EEN MOOIE SNEEUWBAL 11.2: Ontruiming Keet

Carel Muller weggeleid, 17 jan. 1974, met op de achtergrond nog net een stukje van 'De Keet' - (dubbelklikken op afbeelding geeft fotopagina).
Tweespalt
Op 27 december schrijven Henk Remeijer, Ton Steers, Jan Marcelis, Jaap Buitendijk en Geert Hesse een open brief aan groepsleiding, staf en bestuur waarin zij zeggen dat zij zich buitenspel gezet voelen. Zij verzetten zich tegen het eenzijdig uitroepen van autonomie voor Dennendal.
De vijf beroepen zich op de Nota '71 I over de gelijkschakeling van stafleden en directeur, en constateren dat de nota 'met voeten wordt getreden'. Zij zeggen verder dat 'met een deel van de staf niet wordt gepraat en dat dat deel zelfs niet wordt geïnformeerd'.
Carel Muller had duidelijk weten te maken dat hij terecht zeggenschap opeiste bij de aanbesteding van de nieuwbouw en dat zijn bezwaren tegen de plannen van de door Veldkamp aangetrokken firma Bofinex redelijk waren. Ook voor zijn verzet tegen de voordracht van Wiegersma, die de tweede bestuurder met een Maagdenhuisverleden zou worden, had hij nog in september brede steun gekregen - ook van vier van de vijf bovengenoemden.
Tussen de brief van 4 september aan de benoemingsinstanties waarin de staf het vertrouwen in het bestuur opzegde en de brief van 27 december waarin de vijf stelling nemen tegen het eenzijdig uitroepen van autonomie ging het goed fout binnen het college. Trok de groep-Carel te hard van leer, krabbelden de vijf te ver terug?
De vijf zeggen in hun brief van de 27ste dat juist het feit dat zij gepasseerd zijn er de oorzaak van is dat zij geen vertrouwen kunnen hebben in een autonoom Dennendal.
De staf was een gesloten groep, die mede als gevolg van het eerste conflict een eigen verantwoordelijkheid voelde. Carel speelde uiteraard door zijn positie en landelijke uitstraling een grote rol binnen het gezelschap, en zijn woord tilde zwaar, maar zijn positie was niet onaantastbaar en zijn anarchisme riep weerstand op.
De omgeving - sub-subtop, groepsleiding en andere medewerkers - kon niet in voldoende mate als bliksemafleider fungeren: de cohesie ontbrak. Een Dennendalraad had allicht een rol kunnen spelen, maar die was er niet.