HOME - INHOUD - TERUG - VOLGENDE
EEN MOOIE SNEEUWBAL: 10.2: In zekere zin nog utopie...

Het traditionele beeld van de groepsleider was aan het vervagen (link naar foto).
Het ontwikkelings- en opleidingsmodel remde de democratisering af
Voor Dennendal ging het beeld van de groepsleider die zonder veel vooropleiding de Z-opleiding volgde niet geheel op. Onder de groepsleiders zaten oud-onderwijzers, hts'ers en studenten aan de sociale academie, bijvoorbeeld De Horst in Driebergen. Er werkten relatief veel mannen. Op de hele Hoeve en ook op Dennendal werkte een vast percentage dienstweigeraars, die meest een relatief hoge opleiding hadden (Tonkens: 113).
Deze groepsleiders waren zich bewust van hun zwakke maatschappelijke positie. Kwesties als medezeggenschap en salarishoogte werden door hen geplaatst in de tijdgeest, die vroeg om democratisering en nivellering.
In Lorentz en andere paviljoens ontstonden in de loop van '72 en '73 paviljoensraden. Daardoor werden automatisch vragen opgeworpen over de positie van de staf. Het was logisch een 'Dennendalraad' te kiezen. Zo'n college had binnen het Dennendaldorp kunnen fungeren als een gemeenteraad tegenover B&W (de staf).
Niet alleen het harmoniemodel en het ludieke klimaat stonden de vorming van zo'n raad echter in de weg. Ook het element van 'ontwikkelingsinstituut' dat eigen was aan de Z-opleiding werkte in de praktijk de democratisering tegen. Een opleidings- en ontwikkelingsmodel tendeert naar bevestiging van leiderschap bij de docenten, de staf, en afhankelijkheid en onmondigheid bij de cursisten, de groepsleiding. Dankers en Van der Linden wijzen op dit aspect en constateren niet ten onrechte dat Dennendal in de visie van Muller moest 'uitgroeien naar een ontwikkelingsinstituut voor zowel patiënten als de jonge personeelsleden' (D. en vd. L: 34).
Individueel bleek het sporadisch mogelijk tot de stafvergaderingen door te dringen, maar in de kern bleef de staf tot eind '73 een gesloten groep. 'Democratie moet je leren en Dennendal bleek een ijverige leerling, ook al haalde het nog vaak onvoldoende', zo erkende staflid Bartho Smit in een terugblik (Smit, 'Een Goede Buurt Gesloopt': 66).