HOME - INHOUD - TERUG - VOLGENDE
EEN MOOIE SNEEUWBAL: 6.2: De magie van de bossen

Vloeiveld in herfstkleuren: lucht, ruimte, weiland, tuin
Carel arriveerde als een jeugdige Domela Nieuwenhuis
Woensdag 7 juli 1971 had Carel Muller na een schorsing van bijna een maand van de kersvers aangetreden interim-bestuurders Veldkamp en Middelhuis toestemming gekregen weer aan de slag te gaan. Carel arriveerde geheel in het zwart gestoken, als een jeugdige Domela Nieuwenhuis , in zijn witte eend bij de Keet. Heel Dennendal was uitgestroomd. Er klonk een luid 'hoera'. Hij was 'űs redder'... Zijn terugkeer illustreerde dat de tegencultuur in de lift zat en kon winnen: de Telegraaf kreeg als het ware ongelijk. Carels tegenspeler André kreeg een studieopdracht, de Hoeve kreeg agogische begeleiding in de vorm van het Nijmeegse organisatiebureau en agogeninstituut GITP.
Er volgde een periode van rust en stabilisatie: de rest van '71 en '72 verstreken zonder veel commotie. Er werd druk vergaderd en de stencilmachine draaide op volle toeren. Maar uit het stencilhok komend waren daar altijd de bossen met het vloeiveld. Je kon om het veld heenlopen. Aan drie zijden liepen lanen, aan de zijde van de Hoeve moest je door het bos. De hoek van het veld die aan Dennendal grensde, was in gebruik voor de beedeetuin, maar het overgrote deel was weiland. Er graasden pony's en als de zon scheen was het of het veld in een zee van licht baadde. Er heerste meest een serene stilte. Het bestuur kon de teelt van hennep verbieden, maar het kon de magie van de bossen niet elimineren - en die nederwiet was toch van aanzienlijk mindere kwaliteit dan de wiet of hasj die je scoorde in Utrecht, bijvoorbeeld in een van de keldertjes onder langs de Oude Gracht.